Een Groningse vrouw met dienstbode, vervaardigd door Thomas Teekes; Lithograaf: H.I. van Hoogstraten; Uitg. Jr. J.C. Loman. Prent vervaardigd tussen 1845 en 1855, hoogte 27 cm, breedte 18 cm.
Een Groningse vrouw met dienstbode, vervaardigd door Thomas Teekes; Lithograaf: H.I. van Hoogstraten; Uitg. Jr. J.C. Loman. Prent vervaardigd tussen 1845 en 1855, hoogte 27 cm, breedte 18 cm. Bron: eigen verzameling.

 

In veel gezinnen wordt het dienstmeisje beschouwd en behandeld als een huisgenoot, die, evengoed als de andere leden van het gezin, recht heeft op een gezellige, prettige kamer. In de keuken is voor haar disponibel thee met „snoepjes”, goed licht en ’s winters flinke verwarming.

 

Zó huiselijk kan zij het hebben, dat behalve een vriendin, ook haar verloofde mag komen, dit in hoofdzaak ter voorkoming van uitgaven voor bioscoop of koffiehuis, dus in haar belang. En het meisje is er wel dankbaar voor, maar wordt naar ervaring in veel gevallen schijnt te leren, ontzettend vrij, zó vrij, dat men zich wel eens afvraagt of men haar niet te veel verwend heeft....

 

Zo is het soms tegenwoordig, maar hoe is dat geweest in de 19e eeuw geweest?

 

De vrijweek van de dienstbode

De dienstboden, die van dienst veranderen gaan op maandagmorgen, volgende op de zondag na de 12e mei, uit hun oude- en de daaropvolgende zondagavond weer in hun nieuwe dienst[1]. De tussentijd noemt men de vrije week. Gedurende die tijd springen zij wel eens erg uit de band, hoewel tegenwoordig niet meer in die mate als vroeger, als zij zich niet meer schuldig maken aan ‘drinkgelagen’ en ruwe baldadigheden. Vele boerenknechten en meiden maken van de vrije week gebruik, om dinsdags naar Groningen te gaan, waar het dan kermis is. Op deze dinsdag, de ‘drokke’, ook ‘dikke dinsdag’ genoemd, laten de stedelingen het terrein aan het landvolk vrij en houden zich zoveel mogelijk binnenshuis.

 

Een dienstbode, het akkoord voor een nieuwe dienst sluitende, ontvangt een som geld, die vooraf bepaald wordt, gewoonlijk f 1,00 of f 1,50, en een handpenning, die elders ook wel Godspenning genoemd wordt. Bedenkt de huurder van de dienstbode zich, zo zendt hij deze bericht, dat hij hem de handpenning schenkt, dat is hem of haar niet in dienst wil hebben, en de dienstbode behoudt dan de handpenning. Bedenkt daarentegen de dienstbode zich, zo zendt hij of zij de handpenning terug.

 

Vroeger is het in het Westerkwartier een algemeen gebruik geweest, mogelijk aan het begin van de twintigste eeuw nog steeds, maar in enkele dorpen van die streek heeft het standgehouden, dat in de vrije week de dienstboden en ook anderen bij partijtjes hun rekeningen bij de ambachtsman of winkelier betalen. Hieruit is dan een feestje ontstaan, waarbij de dienstboden door de ambachtsman of winkelier op bier onthaald worden, en het draagt, al naar het bedrijf van de gastheer, de naam van bijvoorbeeld ‘schoenmakersbier’, ‘kleermakersbier’ enz.

In de stad Groningen heeft men in het verleden gewoonlijk de dienstboden bij het halve jaar gehuurd, 12 mei tot 12 november. De dienstboden, die om het halfjaar van dienst veranderen, hebben daar dus tweemaal in het jaar een vrije week.

 

In het Westerkwartier verlaten zij op de zondagmiddag hun oude- en gaan op de vrijdag in hun nieuwe dienst. Daar heet het schertsend, wanneer een dienstbode in de vrije week zolang in zijn of haar oude dienst blijft tot de nieuwe komt, dat de nieuweling het recht heeft, hem of haar in de schoenen te wateren....

 

In de veertien dagen, volgende op de indiensttreding, gaan de nieuwe dienstboden van een landbouwer gezamenlijk, zowel de meiden als de knechten, uit, om hun kleerkisten en kasten van hun ‘oude boer’ te halen en maken hierbij gebruik van een met twee paarden bespannen veldwagen. Bij deze gelegenheid wordt vaak een te ruim gebruik gemaakt van sterke drank, waardoor zij in een uitgelaten stemming raken en door hun jagen en hollen dikwijls de wegen en straten onveilig maken. Veel landbouwers hebben daarom aan het eind van de vorige eeuw het gezamenlijke kisthalen door hun dienstboden afgeschaft.

 

 

Meer lezen: Het leven van een dienstbode rond 1900

 

 

Noten, bronnen en referenties:

Noten,

1. Deze dienstverandering in verband met de 12e mei, is nog een overblijfsel van de oude stijl. Zo spreekt men nog heden ten dage in Groningen van ‘olle en nije maai’ (oude en nieuwe mei), en heet de tijd tussen de eerste en de twaalfde mei: ‘tussen baaide maaien’. Op de twaalfde mei of daar omstreeks hebben nog steeds verschillende veranderingen en leveringen plaats. Zo is bijvoorbeeld in het Westerkwartier niet de eerste, maar de twaalfde mei de algemene verhuisdag. Ook worden omstreeks die tijd de lammeren van de moederschapen genomen en aan de kopers afgeleverd.

 

 

Bronnen en referenties:
‘Onze Volkstaal’, Kuilenberg: Blom & Olivierse, 1885.
Eerder verschenen in 'Onze Volkstaal'.



Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorg-vuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

Hoogeveen, 19 november 2022.
Revisie: 17 december 2023.
Samenstelling: © Harm Hillinga.
Klik hier om naar het menu ARTIKELS te gaan.
Klik hier om terug te gaan naar de HOMEPAGE.
Top